Op dit moment valt de bos brandnetels goed op. De plant wordt vaak gezien als onkruid, en inderdaad vind je hem veel op “rommelplekken”. Voor de vlinderstand is de brandnetel van groot belang: de rupsen van dagpauwoog, atalanta, landkaartje, kleine vos, distelvlinder en gehakkelde aurelia eten blad van de brandnetel. Daarom laten we de plant staan! Op dit moment staat hij te bloeien (zie de foto), maar eerlijk is eerlijk: de bloei is minder opvallend dan die van de op brandnetel lijkende dovenetel (overigens zijn ze geen familie van elkaar).
Een andere prikkel-plant is de akkerdistel. Deze opvallende plant heeft mooie lichtpaarse bloemen, waar onder andere de honingbij, koekoekshommel en aardhommel op afkomen. Distelzaad wordt graag geconsumeerd door mezen en zangvogels zoals kneu en putter. Helaas heeft akkerdistel een slechte naam, omdat de plant ondergronds en via pluis zich ontzettend kan uitbreiden. Boeren hadden daar vroeger veel last van. Veel gemeenten hadden in de APV een distelverbod opgenomen. Tegenwoordig zijn distels voor boeren makkelijker in de hand te houden. En de ecologische waarde van akkerdistels wordt weer erkend. (Zie bijv. dit artikel). Een eeuw geleden schreef de bekende natuurbeschermer Jac. P. Thijsse:
Distels zijn ware voorraadschuren, niet alleen voor de vogels, maar van een grote schare van dieren, wier bestaan geheel en al van hen afhankelijk is’.
Op de rotonde laten we dus een aantal distels staan, maar de overdaad gaan we tegen, omdat we graag een diversiteit aan planten willen, en de oppervlakte beperkt is.
Overigens zijn er veel planten die distel heten, o.a. kruldistel, speerdistel, melkdistel en akkermelkdistel. Niet alle distels prikken!