Na de winter valt op hoe sterk de begroeiing in één najaar en winter veranderd is. Vooral op de helling tegenover de kerk is het zichtbaar. Wat tot voor kort een groene zee leek staat op het punt in kleur uit te barsten: papaver, gewone kamille, gele kamille, wilde peen, bolderik en keizerskaars. De laatste vier soorten hebben we twee jaar geleden voor het eerst gezaaid en geplant – en lijken zich nu explosief verbreid te hebben.
De keizerskaars (Verbascum phlomoides) is een mooie, hoog-opgaande toorts. Het is een tweejarige plant, die zich nu goed uitgezaaid heeft. Hij blijkt zich goed thuis te voelen tussen grind: het plateau bovenop de rotonde is opeens half bedekt met de zacht-behaarde grote bladeren van deze toorts.
Een fraaie plant die nu goed opvalt is de bolderik, die vroeger veel voorkwam als ongewenst onkruid in bijvoorbeeld roggevelden. Nu is de plant zeldzaam geworden. De lange stelen met paarse bloemen wuiven in de wind, een prachtig gezicht.
Verrast werden we door deze schoonheid die “opeens” boven de kamille en papaver uitsteekt: de avondkoekoeksbloem.
Andere planten zijn in de verdrukking gekomen, en vinden we (bijna) niet meer terug: kaasjeskruid, verbena, cichorei, bergamot, en ook een aantal zonnehoeden (echinacea). De scheefkelk was vroeg in het voorjaar even te zien (een mooie witte vroegbloeier), maar lijkt nu verdwenen, veel eerder dan vorig jaar.
Is het erg? Dat hangt ervan af hoe je ernaar kijkt. De natuur gaat zijn eigen gang. Planten die zichzelf uitzaaien doen het vaak beter dan planten die door een tuinier ergens neergezet zijn. De rotonde is nu eenmaal geen strak ingerichte tuin, en dat willen we er ook niet van maken. Het is ook een eigenaardige biotoop: door de ligging en de grond is het bepaald niet een typisch polderlandschap. Ecologen noemen het waarschijnlijk een “ruderaal terrein”, wat zoveel betekent als: plekken die sterk onderhevig zijn aan menselijke verstoring, vaak met stenen of grit in de grond. Bovendien is vaak sprake van een overmaat aan voedingsstoffen (vooral stikstof).
We proberen de balans te bewaren. Deels laten we planten hun eigen gang gaan. Tegelijk proberen we al te overheersende planten in te tomen, en rommelige plekken te verbeteren door onderhoud (schoffelen, snoeien) en door nieuwe planten te plaatsen. Woekeraars ruimen we op, zoals grote graspollen, een overdaad aan paardenbloemen, kleefkruid, winde etc. Niet alles slaat aan, maar dan proberen we gewoon iets anders. Binnenkort meer over wat er nieuw is.
Tenslotte een paar foto’s van twee maanden geleden, om nog even terug te kijken naar de eerste voorjaarsbloei – uiteraard veel bolgewassen, maar ook maagdenpalm (een goede bodembedekker) en natuurlijk paardenbloem – een belangrijke voedselbron voor vlinders, bijen en andere insecten vroeg in het voorjaar.